Ik kende een meisje, die deed alles voor vriendschap.
Ze rende voor anderen, nee dit is geen grap.
Ze deed alles wat ze haar vroegen.
Met dat beetje, negatieve, aandacht nam ze genoegen.
Ze deed alles om er maar bij te horen.
Ze zou zelfs klimmen in de hoogste toren.
Achter haar rug om werd er slecht over haar gepraat.
Zij kon zich niet verdedigen, in woord nog daad.
Ze dacht buiten school een vriendin te hebben gevonden.
Dezelfde sport was het enige dat ze samen doen konden.
Toch kon het meisje zichzelf niet zijn.
Dat deed haar van binnen veel pijn.
School begon haar steeds minder te interesseren.
Waarvoor zou ze nog leren?
Ze heeft vaak aan zelfmoord gedacht.
Maar heeft daar, vanwege haar familie, mee gewacht.
Eigenlijk was ze gewoon te bang om zelfmoord te plegen.
Ja, bang was ze en ook erg verlegen.
In zichzelf wegcijferen was ze een kei.
Maar dat maakte haar niet blij.
In het 3de schooljaar kreeg ze nieuwe klasgenoten.
Nieuwe hoop lag in haar hartje besloten.
Dit was echter maar een illusie.
Ook de nieuwelingen maakten ruzie.
Ze was en bleef het buitenbeentje in de klas.
O, wat wilde ze graag dat ze iemand anders was.
In sporten had het meisje nog plezier.
Daaraan beleefde ze nog een beetje vertier.
Van alle gepest trok ze zich de laatste jaren weinig meer aan.
Ze zou op school vast wel iets fouts hebben gezegd of gedaan.
Waarom mocht anders niemand haar?
Dat vroeg ze zich vaak af, wist ze het maar.
Het laatste schooljaar vroeg iemand waarom ze er nooit iets van tegen een docent had gezegd.
Dit heeft een klasgenootje van dat meisje toen uitgelegd.
Het meisje durfde er zelf niets op te zeggen.
Dit omdat ze het niet uit kon leggen.
Zeggen hoe zij zich voelde, kon ze niet.
Ze kon met niemand delen in haar verdriet.
Çén keer heeft ze het aan die vriendin verteld.
Verder heeft ze het nooit aan iemand gemeld.
Na de mavo ging ze op kamers wonen.
Dit was een nieuwe kans om haar zelf te tonen.
Helaas had ze een minderwaardigheidscomplex van al dat gepest.
Die nieuwe uitdaging en kans was voor haar een grote test.
Het heeft nog lang geduurd voor ze zichzelf kon zijn.
Als ze er aan terugdenkt doet het nog steeds pijn.
Bij elke nieuwe onderneming is er weer die angst voor niet geaccepteerd te worden.
Elke keer weer een uitdaging, net alsof ze moet springen over hoge horden.
Nee, die onzekerheid is nog niet voorbij.
Toch is ze met haar leven wel weer blij.
Tuurlijk zou ze dingen graag anders willen zien en doen.
Maar dat moet stap voor stap anders komt weer die oude angst van toen.
Het meisje heeft nog veel wensen en dromen.
Ze hoopt dat deze ooit uitkomen.
Dat ze kan leven in een wereld met veel liefde en geluk.
Dat ze afkomt van die oude, vervelende angst en druk.
Zichzelf zijn is nu het belangrijkste voor haar.
Met uitzoeken wie dat is, is ze nog lang niet klaar.
Maar stapje voor stapje leert ze zichzelf een beetje kennen.
Dat ze een eigen mening heeft en mag hebben is voor haar soms nog wennen.
Ik weet zeker dat het wel weer goed komt met haar.
Maar hoelang dat duurt, ja wist ik het maar.
Als ik het wist zou ik het haar vertellen.
Dan zou ik haar nu opbellen.
Helaas, niemand weet wanneer het zal gebeuren.
Gelukkig weet ze dat ze daar niet om moet treuren.
Ze heeft nu mensen om haar heen die van haar houden en om haar geven.
Daardoor kan ze met die onzekerheden leven.