De mist kruipt op het land
verstorven tussen kale klei
scharrelt een konijn,
rillend klein, iel alleen.
Ik, getooid in vol verenpak
dat als leer mij omgordt
strak, warm en stijgend
de spierspanning van geluk
Te zijn op hoogten
die niemand bereiken kan
Te dalen als een held
klauwen vooruit, zelfovertuigend
Het konijn, zo spichtig en bang
verlos ik van al het trieste
kleumen en angstig zuchten
zij is bereid, ik vang