Een bank in het park.
Een kind komt naast me zitten.
Een pluisje zweeft voorbij, meedeinend op de wind.
Het kleine meisje staat op en loopt erachteraan.
Het pluisje steeds verder en verder weg,
verdwijnt ook het meisje uit m'n gezichtsveld.
Later op de dag, dezelfde bank.
Het meisje komt weer naast me zitten.
Een traan op haar wang.
Een traan die verhalen verteld.
Het meisje staat op en loopt.
Loopt weg naar een boom waarachter ze zichzelf verstopt.
Om te huilen. Ik hoor haar snikken.
Een pluisje is er weer.
Deze keer niet meedeinend met de wind maar het land zachtjes naast me neer.
Ik pak het vast en kijk naar het meisje.
Ondertussen was ze al terug naast me komen zitten.
Ze pakt mijn hand en samen lopen we verder.
Heden en verleden hand in hand.