Een brandend verlangen diep van binnen
enkel en alleen op jou gericht
Onbegrijpbaar diep verlangen
Als een onweegbaar gewicht
Je zit daar naast mij
Met je mooie gezichtje en je lieve lach
Maar het maakt het een grote marteling
Dat ik je niet aanraken mag
Niet zal ik jouw borsten strelen
Niet zal ik zoenen, jouw zachte mond
Niet zullen wij onhelzen in de liefde
Mijn handen rustend op jouw zachte ronde kont
In plaats daarvan zal ik moeten dromen
Tot het aanraken weer is toegestaan
Tot de ziektes zijn overwonnen
en wij weer samen naar bed kunnen gaan.