ik ben verliefd,verliefd op Stefan. hij heeft zulke mooie ogen,zulke mooie lach. ik ben verliefd op hem maar hij niet op mij. hij vind Sanne leuker dan mij. hij weet niet dat ik
op hem ben,ik weet wel dat hij niet op mij is.
ik voel me boos en verdrietig en jaloers tegelijk
ik weet niet wat ik aan moet,ik weet het gewoon niet meer.