In avonden als deze.
Maanlicht in het donker schuilt.
En oerkracht voelt in weze.
Is daar ergens, een roos die huilt.
Als bij één klaterende waterval.
Stort hij zijn tranen neder.
Tot weer de zon schijnen zal.
Dan straald en blijd, zijn hartje weder.
Want immer na de regen.
Schijnt de zon hemelhoog.
En uit een parelglans geregen.
Toont hij zijn regenboog.
Wanneer de zon, de droogte heeft gevangen.
De donkere wolken zijn er weer.
Vallen duizende druppels van verlangen.
Op zijn aangezicht neer.
Laat dan de tranen rijkelijk vloeien.
Tot het volgende offensief.
Ik ga er me niet meer mee bemoeien.
Hij is ... doodgewoon... heel gewoon en hartendief.
Diane