Je bent verder,
dan ik kan grijpen. Je ogen
op’t oneindige, je vingers
voorzich’jes strekken, reiken
naar de kleuren. Geel-oranje,
zakt er langzaam, de foto
in je zicht, naast stil geschreven
woorden, die je volgen ’s avonds,
’s ochtends, als je lacht in ‘t
schemerlicht. Ik zie je
zachtjes zwaaien,
naar de meeuwen
in de lucht en ik voel
je stemmen zuchten,
ik voel je breken
in de dag, als een traan
je lijkt te volgen
en de troost
je in de armen sluit.
Van op een afstand
gluur ik verder, spreek
je in gedachten toe,
de manier
waarop je glundert,
de manier
waarop je huilt.
Ik hou
van al je éénvoud,
Ik hou
van het lichaam
dat in je diepste zielen
schuilt.