De kaars stoer en recht
koen tegen haar vijand vecht,
wat wordt ze toch vlug week
als het vuur haar even aankeek.
wat rilt en trilt de vlam,
teveel wind in zeilen nam.
Kaars die tranen zweet,
overvloedig en heet.
Kaars die stil vergaat,
tranen die sporen laat.
die stilletjes opdrogen
onopgemerkt,zeer ingetogen
lijkt de spiegel van een mens,
met in haar ziel één wens..
zich waardig te gedragen,
iedereen te behagen
de kaars die stilletjes uitgaat
geen geklaag achter laat
maar ademt tot de laatste snik
zich afvraagt, waarom besta ik?
moedig haar lot weet te dragen,
ben geen kaars, zou het niet wagen!