In het huisje van Bert De Groot
Stond een pudding, waar niemand van genoot
Hij stond daar te wachten, tot er iemand kwam
Die van hem een lekker stukje eten kwam
Hij stond daar elke nacht, huilend van verdriet
Zichzelf afvragend, waarom eten ze me niet
Ben ik soms te lelijk voor deze maatschappij
Zetten ze me daarom zomaar opzij
Vanaf zijn koelkast, keek hij recht op de tv
En zong altijd, met de Mona reclames mee
Hij wenste dan altijd dat hij ook zoon kleurtje had
En dat men daardoor wel van hem at
Op een dag, ging de koelkast weer open
Ik word gegeten! Was hij aan het hopen
Maar zijn gebeden werden weer niet verhoort
Het was een schimmel, die de pudding had vermoord
Pudding oh pudding,
van Bertje de groot
Pudding oh pudding,
die pudding is nu dood
Vermoord! Door onze maatschappij
Vermoord! Door jou en door mij
Vermoord.. Vermoord.. Vermoord.........
Toen deed Bert de koelkast open,
Keek naar de pudding en dacht,
Best zonde, dat ik deze weg moet gooien,
Dat had ik nou nog niet verwacht.
Bert liep naar de container
Deed hem open en zei:
Straks maar naar de winkel
Dat moet ik even voor een nieuwe kopen
Voor mij
Pudding oh pudding,
van Bertje de groot
Pudding oh pudding,
die pudding is nu dood
Vermoord! Door onze maatschappij
Vermoord! Door jou en door mij
Vermoord.. Vermoord.. Vermoord.........
Maar na een uur ging de container al weer open
En kwam er toen, een made in gekrope
Hij liep naar de pudding, want hij had trek
Niet lang daarna had hij een stukje pudding in zijn bek
Hij riep naar zijn maten, ja hij riep luid:
Er is hier ene feestje, en ik nodig jullie uit.
Een lekkere pudding, genoeg voor iedereen
Komt allen, komt allen, komt allen of gaat heen.
Honderden maden, kwamen eraan
Ze gingen met zijn allen voor de pudding staan
Niet veel daarna, was de pudding opgegeten
En de maden zullen de pudding nooit vergeten
De gebeden van de pudding werden toch nog verhoord
En was het maar goed, dat hij werd vermoord!