Ik liep naar buiten
en stapte in een regenplas.
Ik keek achterom,
naar iets wat ik vergeten was.
Wat me goed beschermd,
tegen ellende en de kou.
Met een afwerend schild,
dat niets doorlaten zou.
Ik stond een tijd buiten,
en genoot van de regen.
Regen is soms somber,
maar het zit niet altijd tegen.
Want soms vluchten wolken,
naar plaatsen hier vandaan.
Dan wordt het weer droger
en ga je er met volle moed tegen aan.
Maar de droogte ging voorbij,
en zo kwam weer de regen.
De deur was gesloten,
soms zit alles tegen.
Ik keek door het raam,
naar wat ik vergeten was.
Ach, laat ook maar hangen.
Mijn oude, vertrouwde regenjas.