Station
‘s ochtends om een uur of zeven
loop ik op station Utrecht Centraal.
Iedereen loopt van perron naar perron,
kris kras door elkaar heen.
Mensen kijken niet waar ze lopen,
botsen tegen elkaar aan.
Ze zijn onderweg naar het werk of school,
en rennen als een dwaas naar het perron om
de trein te halen.
Er word gegeten en gedronken, de spits en metro worden gelezen, muziek geluisterd
Het is zooo druk op het station
Ik kan er slecht tegen al die drukte.
Het word een chaos in mijn hoofd.
Rustig en stil loop ik naar het perron waar ik wezen moet.
Links, rechts, stilstaan om mensen te ontwijken die
haast hebben.
Dan stap ik in de trein
en hoop dat het een beetje rustig is in de trein
Zodat ik lekker een krantje kan lezen of een muziekje
kan luisteren.
Al die drukte maakt me verward
en ik ben blij als ik aankom op het station.
Dan kan ik lekker naar buiten gaan,
waar geen mensen zijn want dan voel ik me goed.