ik heb het gevoel.
dat niemand om me geeft.
het gevoel dat.
ik voor niets leef.
ik heb het gevoel dat.
iedereen me haat.
het gevoel dat.
niemand voor me klaar staat.
maar jij.
je gaf me weer moed.
leerde mij weer leven.
hief mij hoofd op.
nadat ik het had begeven.
jij gaf mij vriendschap.
leerde mij het grote wonder.
nadat ik het niet meer zag.
maakte m'n leven weer bijzonder.
vriendschap is deel van het leven.
vriendschap heb je mij gegeven.
vriendschap is samen lachen,samen huilen.
vriendschap om te kunnen schuilen.
je helpt me in moeilijke tijden.
ik hou geen probleem verborgen.
je ziet het meteen al lijden.
en maakt je daardoor zorgen.
ik krijg geen kans om te zwijgen.
je biedt me je luisterde oor.
iets dat iedereen hoort te krijgen.
daar heb je vrienden voor.
je gaat me dingen vragen.
en geeft me goede raad.
als ik het niet kan verbergen.
ben jij er die voor mij klaar staat.