Twaalf slagen donderden door den koude zwarte nacht
't Is den scheepsbeul die woedend op mij wacht
Op zijn tempo zo roeiden wij voort
't Was dan ook zo dat dat zo hoort
*
Het verhaal van mij begon heel lang geleden
Toen was ik met een vaste baan nog heel tevreden
Ik ploeterde mijzelf slechts het lep voor een baas
Ploeterde je niet dan hoorde je zeer veel geraas
*
Ik ploeterde niet hard genoeg en de baas schopte mij eruit
Bij het CWI zetten ze mij toen ras op een Egyptische Schuit
Als Galeislaaf moest ik daar slechts roeien zo hard ik kon
't Was om het vol te houden dat ik daar verhaaltjes verzon
*
Een zware Scheepsbeul stond ons daar steeds naar het leven
Als je niet hard genoeg roeide, roeide je maar even
Het was daarbij altijd maar roeien met de riemen die je had
En zo waren wij altijd zeeën van tijden altijd maar op pad
*
Normaliter gebeurde er niet veel op oceaan en zee
Maar bij ons maakte je altijd wel ergens iets mee
Onze koers was vaak geplaveid met bveel gevaren
Alwaar wij nog veel herinneringen aan zouden gaan bewaren
*
Eens hoorden wij 's nachts aan boord dronkemansgelal
't Was den Beul en hij zong het liedje: "Overal"
Maar hij struikelde en kwam toen snel ten val
Den goeden man spuwde slechts over zijn leventje wat gal
*
Eens waren wij in moeilijkheden verzeild geraakt
Want we werden door wat inboorlingen ingemaakt
Ineens waren ze op ons dek en sloegen iedereen neer
Maar onze beul ging toen als een gek te keer
*
Ter verdediging greep hij er eentje bij de strot
Maar die bleek al te zijn compleet doorgerot
Hij vroeg zich daarna af: 'Is dit soms een complot"
Want ze waren komen aandrijven op een eenvoudig vlot
*
Toen kwam de opperhoofdman, zeer groot en sterk
Hij stelde zijn vuisten tegen een ieder in het werk
Als een razende maaide hij daarmee in het rond
De gehele sfeer aan boord was toen niet zo gezond
*
Hij sloeg namelijk bijna iedereen toch wel neer
Maar onze beul stelde zich nu flink teweer
Hij greep een vermolmde spaan en zei: "Pak aan !"
Het opperhoofd woont nu ergens op den maan
*
Dit was zomaar een voorbeeld vanwat wij meemaken
't Is niet altijd zo plezant, maar om te braken
Eens, 'n tijdje later hoorde ik ineens een flinke kreet
Maar tsja, eigenlijk interesseerde het mij geen reet
*
Edoch de kreet was niet meer te sussen
En ik wist nu vanwie die kwam zo ondertussen
Hij bleek te komen van een doodgewone vis
Die zwom ineens naast ons met geblaat en gesis
*
Hij voegde aan onze reis een vraagteken toe
En vroeg: 'Worden jullie allemaal ook zo moe ?"
"Waarvan ?", vroeg ik hem met verbaasde stem
"Van dit verhaal", zo zei den vissenstem
*
Plots kreeg een hongerige slaaf naast mij zeer veel trek
En propte de pratende vis ineens pardoes in zijn bek
Hij deed ineens een rauwe beet in het arme dier
Dat geluid deed ons denken aan 't openen van 'n flesje bier
*
Maar soms aten wij hier aan boord ook weleens Chinees
Daarbij een kroket met extra veel rundervlees
Dan mochten wij soms ook best een flesje bier
En hadden op zo'n moment toch nog wel veel plezier
*
De beul stond vaak naar onze hoek te loeren
Daarbij liet hij ook nog de afgrijselijkste boeren
Maar ook al waren wij bewust van dat gevaar
Toch staken wij dan rustig den brand in een sigaar
*
Den beul vloog mij toch eens naar den keel
Want mijn rijm en dichtkunst werden den goeden man teveel
Echter gorgelde ik toen toch nog met mijn laatste adem luid
Het verhaal van mij alhier is toch nog lang niet uit
*
Achter dit verhaal zet ik nog lang geen punt
Ook al heeft de beul het nu op mij gemunt
Want wàt... kwam mij laatst ten oor ?
"Wij gaan er weer vandoor !"
*
'k heb inmiddels veel respect voor iedereen die dit leest
Want voorwaar, 't lezen van dit is inmiddels al geen feest
Er klinkt nu een holle lach, voor een spannend begin
Dus, argeloze lezers, houdt den moed er nog even in
*
De oceanen en de zeeën waren nu nog goed gevuld
Een varken heeft een staart, zeer goed gekruld
Een ruig vervolg valt u nu ten deel
Dus beste lezer, vlieg mij nog niet naar den keel
*
Ik wilde slecht een kort verslag, een kort verhaal
't Liep daarbij echter uit de hand op grote schaal
We gaan dus nu maar weer beter terug naar onze vriend
Die nog altijd gedwongen den roeispaanskes bedient
*
Ik moest nog vele levensdagen
Mij leventje hier zo wagen
Maar plotseling kwamen wij niet meer zo snel vooruit
Ineens zat er geen zeiltje meer op onze Schuit
*
De beul had in een vlaag van woede een bijl gegrepen
En hakte daarmee 't scheepskes laatste zeilt aan repen
Bij bezinning gekomen kreeg hij spijt van zijn domme daad
En vroeg ons toen berouwvol om een naald en draad
*
Met een zware knots ramde de beul een trom, 24uur per dag
En dat deed hij met een woeste blik en veel hoongelach
Toch wel angstig keken wij altijd naar dat gedoe
Maar tot onze spijt werd hij niet gauw moe
*
In vroegere tijden, jawel, dat wisten wij
Hoorde den beul er helemaal wel bij
Toen kreeg hij een uitkering van den W.W.
Met beunhazen daarbij was hij heel tevree
*
Een jaloers familie-lid gaf hem echter aan
Toen moest hij voor de sociale rechtbank staan
Aldaar nam men toen zijn zaak zeer hoog op
Als straf moest ook hij naar het ruime sop
*
Maar wij zitten nu mooi met den man hier opgescheept
Want er is nu niemand meer aan boord die met hem dweept
We kunnen hem zelfs allemaal missen als kiespijn hoor
En daarbij ziet hij er ook nog uit vet, smerig ende goor
*
Schrijven maakt hongerig, daarom grijp ik nu een koek
Maakt niets uit, want het einde is immers toch al zoek
Deze koek eet ik langzaam en met veel treiterig plezier
Want eigenlijk ben ik een pestkop en een grote klier
*
Ik moest hier in dit verhaal slechts maar even zijn
Om te klagen over mijn nood en ook alle pijn
Want als Galeislaaf valt het toch nog lang niet mee
Om als Rita V. zo te gaan zo recht door zee
*
Toch is het gedrag hier aan boord maar beter heel erg goed
Dat komt omdat dit van den boozen beul toch wel moet
Als je tegen hem in opstand komt
Verdwijn je heel snel in den plomp
*
Den gehelen zeereis was ik hier toch wel vies den klos
Daarom gingen in mijn verhaal ook alle remmen los
Zodoende hebben wij er hier weer een leuk verhaaltje bij
En die wetenschap maakt toch maar een ieder blij !
Hoogachtend.
een Galeislaaf
Flipper