Ik leef voortdurend in een waas,
ik kan mijn leven niet meer de baas.
Kan niet meer helder denken,
waarom moesten ze mij zo krenken.
Ik krijg geen hap meer door mijn keel,
de zenuwen laten van mij niet meer heel.
Mijn gedachten zijn boos en bar,
nu ben ik helemaal in de war.
Soms weet ik niet meer wat ik doe,
van dit leven wordt ik toch zo moe.
Wat voor nut heeft het om nog hier te blijven,
enkel om hier mijn gedichten te gaan schrijven?
Schrijven, ja het lucht wel op,
maar iets in mij zegt; stop!!
Ik kan dit zo niet lang meer aan,
laat mij toch mijn gang maar gaan.
Waarom houdt iedereen mij steeds weer tegen,
als ik zelfmoord wil plegen?
Moet ik dan mijn deur afsluiten,
misschien blijven ze dan buiten.
Laat mij dan toch gaan,
mijn leven is toch al naar de maan.
Een teleurstelling moet ik eerst zien te verwerken,
om dan naar de toekomst toe te werken?
Ik hoop dat het me lukt,
onder die last loop ik gebukt.
Krijg ik mijn gedachten weer op rij,
worden mijn gevoelens weer helemaal vrij?
dan pas zal ik zijn, weer blij.
Aan de toekomst zal ik straks gaan denken,
lukt het niet dan heb ik pech,
dan ga ik van deze aarde weg.
Dan kan ik niemand meer krenken.