Jij bent een ster.
Een ster aan die grote grote hemel.
En van al die miljoenen schijn jij op mij.
Maar waarom?
Ik ben niet zo speciaal.
Ik ben druk, denk bij de meeste dingen niet goed na en ben erg klein.
Jij bent rustig zoals een bloem in de grote weide.
Zo groot!
De wind is wat ik hoor en de vogeltjes die tjielpen.
In diezelfde weide waar is sta.
Jij schijnt nog steeds op mij.
En waarom weet ik nog steeds niet.
We zin zo verschillend.
Je probeert wat naar mij toe te seinen maar, wat weet ik niet precies.
Volgens mij dat je om me geeft.
Maardat weet ik niet helemaal zeker.
Ik roep zo hard, zo hard ik kan.
Ik wil je zeggen maar, hoe hard ik ook roep je hoort me toch niet.
Je kan mijn niet verstaan.
Ik zie een ster vallen.
Ik wens dat je hier bij me was, hier beneden.
En daar was je al.
Ik zeg het tegen jouw en jij zegt tegen mij: "Ik geef om je en zal je steunen. Je hoeft alleen maar omhoog te kijken.".
Ik geef je een knuffel en toen was je al weer weg.
Ik huilde maar,
ik weet wel waarom jij schijnt naar mij