oO0oO00o
dwaalplonsen
het water is zacht, zo zacht dat haar harde lijf week wordt
uit mijn zicht zakt ze in zuurstofbellen keihard naarbenee
slechts wat voeten en een hand herinner ik mij moeitelozend
plons zoals de liefde kan, plons zoals het jij het altijd verpest
drink mijn hart met bodem en al. wat, nog steeds niet genoeg?
plons jij lekker met je beide handen in de oeverloze lucht
en als het donker in haar ogen begint te dwalen rond wezen
waar de eerste maan haar onheilspellende ogen wil afwimpelen
loopt het iele gedachtenspook op zijn platvoeten te hakken
vlucht zij hoog boven de wijken tussen steen en klagend been
waar niemand zoekt in hoeken van niet meespelende klokken
de problemen torenen hoog boven het geroezemoes en uit
oO0oO00o