zelfs water stroomt neerwaarts
zoekt raakvlakken met mythe
dit gegeven is onafwendbaar
min of meer binnensmonds verzwegen
natuurwetten beuken hard, wat zeg ik, keihard
geen zweem van vergeving in stoffelijk zacht
zelfs kinderlijk verlangen is in schemer gedompeld
in grensgebied van uitersten
wat blijkt?
handen spitten in kruimig krijt
weg van gonzende gedachten
sluiers van de geest begraven zich in lijfelijke aarde
laag voor laag, tot onzichtbaarheid
ik weet niet wat ik was, ontaard misschien
ik hef vuilgerande nagels armsgewijs ten hemel