Uitzichtloos
De nachtelijke rust schijnt niet aan zijn definitie tegemoet te komen
En schenkt de laatste geen stilte noch voldoening
Maar slechts de geboorte aan waarheden als demonen
Mij kwellend met het feitelijk gebrek aan een mogelijke verzoening
Elke dag ontwakend met een lichaam murw geslagen
Doch, wetend; er is nooit genoeg geleden
Al was het slechts de nutteloze poging enige waarde toe te dragen
Aan onwaarschijnlijke mogelijkheden
Een bestaan gekenmerkt door een onmiskenbaar gebrek aan perspectief
Gedachten van rede bieden verweer maar de ware wanhoop blijft ongedeerd
Temidden van de stervenden is het de droom die ons in bloed resteert
En dus heb ik mijn dromen lief