laat mij maar wandelen in deze stad
langs de grachten en vervallen kerkenpand
ik zie er koeien en paarden in de weides
en maak ze tot één geheel met mijn camera
mompelend pluk ik anemonen,en een vlijtig liesje
uit de weide met zijn natgeregende gras
doe ze in het met modder overdekte doosje
die ik vond in een oude woning aan de waterkant
ik zit avond na avond op een bankje aan de gracht
waar ik denk aan mijn vriendin en vriend
en bekijk tevreden de gemaakte foto's
waar vanaf ze mij lachend en zwaaiend begroeten