Daar was het verlangen om mij niet eenzaam te voelen en mij onder te dompelen in een poel van geluk.
Onder de mensen begeven in een winkel of uitgaansgelegenheid stilt de eenzaamheid niet, het is als opgejaagd te worden door een groep wolven te midden van een bos.
Deze schaduw volgt mij en afschudden lukt mij niet, hoeveel ik mijn hart ook vul met geluk hoe vaak ik het geluk aan andere wil geven.
Ogen gesloten, blind van pijn en teleurstelling. Ik wil nooit blind zijn, ook niet als ik mij nog zo ellendig voel, nog zo eenzaam.
Leven moet ik, lief hebben en liefde ontvangen.
Deze wolven blijven achter en ik verlaat de bomen om mij heen en trek naar andere grond.