Ik zoek en zoek en kijk in 't rond
En zie daar mooi de morgenstond
Mijn pijlen glinsteren in dat licht
Terwijl ik mooi mijn pijl richt
Op dat ene grote gevaar
Achter de bomige pilaar
Een wild dier, enorm woest
Dat alles op zijn weg verwoest
Ik span mijn boog aan, richt mijn pijl
Het beest ver weg, zekers een mijl
Maar in zijn woede komt hij vlug
In 't slechtste geval breekt hij mijn rug
De pijl doorklieft bewust de lucht
En 't dier valt neer met een enorme zucht
Nu gebruik ik het zwijn optimaal
Want hij wordt mijn welverdiend avondmaal