Vliegend van nergens naar ergens
in 't niemandsdal
over talrijke bergen
tussen oneindige wolken
triomfeerde de vlinder
voor de wegkwijnende zon
zachte regendruppels
knipoogde heimelijk
en in een oogopslag
bloeiden ze uit
tot hevige hagelstenen
al luisterend naar
het schatergelach
van de wind
verschool de vlinder
zich onder een
verlegen madeliefje
tussen het
natte groene gras
maar tevergeefs
een gemene hagelsteen
doorboorde de
rechtervleugel
van de
vluchtende vlinder
...