Opgebaard lag opa reeds
twee etages hoog
wij zochten al naar zwarte kleren
maar zagen: hij bewoog
toch nog een ademteugje
nog een vleugje
aanklampen
aan het flikkeren der neonlampen
en aan oma’s blik
gevangen tussen blijf bij mij
en een beseffend Snik
Wij hadden al ravottend
de pastoor verleid tot “klote”
door de heilige hostie
uit zijn hand te stoten
de man had ons verpletterd
wijl hij ons kwaad bezag
en opa had gerocheld
wij dachten: vast een lach
Tantes die we nooit zien
sloegen hier een kruis
de ogen vol verbazing
dus dit was opa’s huis..
oma draaide om en bitste:
“hij is nog niet gestorven”
en daarmee was, vóór opa
de sfeer alreeds bedorven