Ik zag vanmorgen een vreemd meisje staan.
Ze keek me aan met een bleek gezicht
en haar ogen strak op mij gericht.
Haar mond wist al lang niet meer hoe hij lachen moest.
En in haar ogen lag een verdrietige en verwarde blik.
Over haar bleke wang liep een traan,
bij het vreemde meisje
dat ik vanmorgen in men spiegel zag staan.