Ik sta voor de spiegel
en kijk naar me
ik haat me, ik haat me
ik zie lelijk, ik zie onnatuurlijk, ik zie afschuw, ik zie walgin ik zie
een dikke neus
ik zak naar beneden
gevoelloos
ik kijk me aan
nog steeds
ik probeer net zo lang te kijken tot ik iets moois aan mezelf zie,
maar kom na uren staren
tot de conclusie
dat zelfs de kleur van mijn oogschaduw
vies is,
nep is, uit de tijd is
net als ik ben
ik blijf staren
en zie ogen zonger gevoel
ik zie geen hart in mijn ogen
al probeer ik m'n grootste, gemaaktste
lach
nog geen kuiltjes of lachrimpels
lelijk, onnatuurlijk, dikke neus
lelijk, onnatuurlijk, klodder mascara
doet wimpers aan elkaar kleven
ik pak een washand
en blijf onafgebroken naar me staren
m'n ogen worden klein
m'n lippen wit,
m'n wangen rood en ruw
ik wacht op een traan,
maar wacht te lang
wacht veel te lang
ik wacht niet meer
verzin er één,
en ga slapen