Deur op slot
Handdoek voor ’t sleutelgat
Zo kan niemand zien dat
hij er één heeft…
Verschrompeld en versleten
Loost hij zijn geelbruine vocht
Hij zit opgezadeld met een steeds neerhangend gedrocht
Hij vraagt zich af of 'het' nog leeft…
Aan ’t venstertje buiten
roepen de meisjes hem plagend:
Meneer, wij willen meer zien! Veel meer!
‘Laat me met rust,’ zegt hij, ‘hier is enkel een ouweheer!’