Kerstavond
Opgesloten in zijn eenzaamheid,
Uitgesloten door de maatschappij.
Dwaalt hij rond in een jungle van neonreclame
en schreeuwende uitstalramen.
Op zoek naar wat liefde,
Dwaalt hij rond door de straten.
En niemand die in zijn ogen de uitputting ziet.
Hij is niemand.
Tussen de jachtige mensenmassa,
Is hij alleen.
Geen mens die ziet hoe hij door kou en ontbering,
Neerzakt in de verse sneeuw.
En toegedekt met het witte deken van onschuld,
sterft hij zonder woorden van verwijt.
Het is kerstavond.