We waren laat in de avond in het ziekenhuis, ik en een goede vriend.
Ik liep achter hem aan, want hij lag daar, op een brancard.
Een paar uur later lag hij in een bed in een kamertje, langzaam te sterven. Doet het pijn? vroeg ik nog.
'Och' zegt hij, 'wat is pijn'?
Ik weet niet eens waarom ik het vroeg, maar hij lag er zo vredig bij.
Eigenlijk leek hij toch een soort van blij, misschien omdat hij zich zo rustig gedroeg.
Ik vroeg hem wat zijn mooiste herinnering was.
Hij vertelde me iets over zijn verleden en dat dat niet zo bijzonder was als dat hij eerst dacht te weten.
Wat zijn mooiste herinnering was, is hij prompt vergeten.
Hij vroeg me of ik dat erg vond. Ik vertelde hem dat het niet belangrijk was. Dat vond hij fijn.
Wel kon ik aan zijn ogen zien dat hij nooit eerder zo had geleden.
Ik hield zijn hand vast. Ook dat weet ik niet eens waarom.
Mijn gevoel zei voor het eerst dat ik me ergens aan vast moest houden.
Ook al voelde het nog zo stom.
'Het geeft niet', zei hij op zijn beurt. Ik ben blij dat je hier bij mij bent.
'Er is zoveel ik korte tijd gebeurd, terwijl je me nog maar net kent', zeiden we tegelijk.
Ik hield zijn hand nog steviger vast. Mijn knokkels begonnen wit te worden.
Ik moest huilen, het ging me te snel. Ik dacht aan wat we meegemaakt hadden.
Besefte ik zijn te vroeg komende dood al wel?
Hij droogde mijn tranen, ik mocht niet van hem huilen en ik mocht niet om hem huilen.
Maar wat kan ik anders als hij daar zo machteloos ligt.
En ik zo het ziekenhuis uit wandelen kan?
'Ik zou zo met je willen ruilen'. voegde ik er nog aan toe.
'Wil je dood dan?' vroeg hij met een geschrokken gezicht.
Nee ik wil niet dood, maar ik vind het moeilijker om jou te verliezen.
Hij sloeg zijn armen om me heen, ik zag dat zijn gezicht vertrok van de pijn.
Nog meer tranen stroomden over mijn wangen.
Zachtjes fluisterde hij in mijn oor: Mijn dood stond al vast, en jij hebt nog recht op dromen.
Ooit komt er weer een dag dat wij elkaar weer tegen zullen komen.
Blijf niet de rest van je leven naar onze vriendschap terug verlangen.
En mis je me een keer heel erg, zei hij met een nog triester gezicht, schrijf dan voor mij een gedicht.
En ik zal er voor je zijn ook al zie je me niet.
Dat waren zijn laatse woorden toen hij het leven verliet.....