IV. Het Erymantische Everzwijn
hij vreet en likt
mijn wonden rood
verwoest mijn bloei
zwerft rond tot
herinnering hoekt
hij ik het - nee!
niemand nadert
volgt iemand wel
het denken van ik
levend gevangen, alsjeblief
haal met hem mij uit dit dal
doodt hem, bindt en klim
ik verborgen van angst
tot jij wil gaan zoeken
mijn eeuwig witte sneeuw
(mag ik dan op je schouders?)