Zwart
onder gebroken nagels
van de gekromde hand
grijpend nar houvast
aan de glibberige wand
des levens
Gebroken
klautert ze verder
uit de nauwe spleet
haar droge tong
proeft het zoute zweet
uit haar laatste krachten
Geperst
haar warrige hoofd
naar boven gericht
in bloeddoorlopen ogen
slechts één vraag
waar is het Licht?