Hij koestert een wrok vanbinnen.
Draagt haat met zich mee,
is ongelukkig.
Hij is kwaad op de wereld,
maar eigenlijk kwaad op zichzelf.
Hij heeft een kleinschalig zicht op de wereld.
Luisterde nooit naar anderen,
wist alles beter,
is eenzaam op zichzelf.
Hij wil nu veranderen
maar wordt steeds in hetzelfde laatje gestoken.
Hij is getekend voor het leven door zijn verleden,
werd door de maatschappij afgeschreven.
Hij heeft nooit naar anderen moeten luisteren door zijn geld en nooit naar zichzelf moeten luisteren omwille van anderen.
Heeft er nooit bij stil moeten staan dat je je geluk niet kan kopen.
Hij heeft geen vrienden, familie of gezin meer die hem zien staan,
geen naasten die hem liefhebben nu hij niet meer voor materiƫle waarde staat.
Nu beseft hij dat men de onverbiddelijke mening van mensen niet kan kopen, maar de 'schijn' ervan wel.
Hij zou nu graag terug draaien, maar dat kan niet meer omdat hij nu pas het besef heeft dat het leven niet om een ik, maar om een samen draait.