Als ik zit de dromen,
dat jij weer zal komen.
Dan zie ik door de mist van heden,
jou tere warmte aan mij gegeven.
Maar dat is reeds zo lang geleden,
en dat mag iedereen weten.
Dat jij bent weg gegaan,
wat heb je me toch aangedaan.
Het is zo koud in mijn leven,
zonder jou warmte aan mij gegeven.
Steeds kom je bij me weer,
en dan word mijn verlangen meer.
Jij, je geeft het beste van jezelf,
en toch! toch krijg ik je maar voor de helft.
Waarom kan je hart niet voor altijd stralen,
en laat je die andere het van je halen.
Negen maanden dat is een hele tijd,
en al die tijd ben ik je kwijt.
Waarom kan je niet het hele jaar schijnen,
inplaats van de verdwijnen.
hoog in de wolken o lieve zon,
kijk ik naar jou die mijn hartje won