Angst
Koud bloed der mijner aderen ,
vlijmende fantasie.
In een achtergelaten toekomstdroom
zal ik voortaan kluisteren
de striem der angstig fluisteren
en der eenzame magie.
Niet ik heb geboorte geschapen,
niet ik draag de wijzers der tijd
lijk aasgieren doch verslind gij mij
het verrotte vlees der burgerschap
de gezonken tranen der maatschappij.
Door de moeder uitgeworpen,
doch de wil was onbestemd.
Eens de navelstreng verbroken
werd mij de wereld onbekend.
En hier , in mijn geslagen hoofd
heerst een reeds lang vergeten toekomst
waarvoor ik met tranen m'n ogen bedek
en beef, lijk een wilgenblad.