vlijmscherp wijst herinnering
naar praten over toen. lippen pre-
prevelen zoen die alles breekt
in mij. vingers lopen open
huid krimpt hardop (stop)
ogen sluiten duisterdenken weg
van mij. nee. nee, weg van
hier en nu en toen en zoen
niet weer. dwalen tot vluchten
naar binnen en zuchten
en weten. ik kan niet.
weg
hardop stopt, nog
voor begin van zin.
ik had nooit. nu heb ik
ook niet meer. straks dat is
dwalen in wachten en ooit,
dat is zoeken waar nergens
toe leidt.
in elk geval niet naar woorden.