In de loopgrachten
Zij aan zij tuurden we over de rand,
kijkend naar het Niemandsland.
Toen er plots een schot weerklonk
en mijn beste vriend in elkaar zonk.
Tussen zijn ogen was er een gat, rond en rood.
Kort daarop schonk die verdomde kogel hem de dood.
Toen zat ik opgezadeld met mijn ontroostbaar verdriet
terwijl mijn beste vriend mij achterliet.
We stonden aan de rand en hoorden
hoe verschillende kogels zich voor onze neus in het zand boorden.
Toen plots een helse pijn mij overmande.
Mijn vriend begroef mijn gezicht in zijn handen.
Terwijl zijn tranen vielen op mijn gezicht
zag ik in de verte een wit licht.
Net voor ik vertrok hoorde ik zijn getreur
dat verging in de storm van een mitrailleur.
Ze stonden met hun tweeën te kijken
over het slagveld, bezaaid met vele lijken.
Dan tekende zich op de een zijn gezicht een rode klodder,
waarna zijn bloed zich vermengde met de modder.
De ander had zich over zijn vriend gebogen,
en jankte een regen tranen uit zijn ogen.
Toen kwam de vijand die uit zijn loopgracht kreten kraaide
tot ik hem met suizende kogels genadeloos neermaaide.
3 keer hetzelfde fragment, 3 keer anders