Voor Gerrie,
Het laatste uurtje praten met jou, gaf me veel verdriet,
ik moet nu verder met mijn leven, maar vergeten,
kan ik je niet.
Minuten, uren, dagen, blijf je in mijn gedachten komen,
zelfs s`nachts ben je er, maar dan in mijn dromen.
Ik had je nog zoveel dingen willen zeggen,
maar wist niet, hoe ik dit zonder schaamte uit moest leggen.
Ik weet dat ik me niet schamen hoef voor jou,
zo zit ik nu in elkaar, een onzekere vrouw.
Dagenlang loop ik op van alles, en iedereen te fitten,
zie het somber in, zie het even niet meer zitten.
Heb ik in jou eindelijk gevonden, wat ik altijd heb gemist,
dan blijkt maar weer, dat ik achter het net heb gevist.
Ik vraag je, lees je gedichten nog eens, alleen als je dat wil,
en sta dan heel even bij de vragen stil.
Ik vertel je in een gedicht, de therapie is voorbij,
heb je nu dan een plekje over voor mij.
Ja Gerrie, ik weet, ik wil mijn zin doordrijven,
net als een klein kind,
maar alles wat ik zoek is een goede vrind.
De moed opgeven, dat wil en kan ik nog niet,
ik blijf het proberen zoals je ziet.
Liefs,
Hennie Hummel.
Schoonebeek, 12-03-2001.