Op het tweede gezicht
Ik had mijn oog laten vallen op een wondermooie meid
Zo een uit modeshows of films waarmee een simpele man als ik enkel maar in dromen vrijt.
Maar kijk zij had mij opgemerkt, ik had mijn doel heus niet gemist.
Ze zweefde smachtend naar mij toe man, ja dat wist ik wel beslist.
Haar wangen waren roze rozen, haar huid was als van zacht satijn.
Haar ogen schitterenden als parels, haar lippen rood als donkere wijn.
En voor ik het vermoede stond de engel te schitteren vlak voor mij.
‘O! Sorry’, zei ze honend lachend. ‘het spijt me ik heb mijn bril niet bij’.
Rovago