Zij
Zij kijkt uit haar roomgele kozijnen
Uit het grauwe pleister van de muren
Er blijven handen naar haar wijzen,
en herinneringen naar haar turen.
Grijs overwoekert het zicht.
‘t vuur sterft in haar handen
De blik alleen daarop gericht.
Haar ogen die constant branden.
Zij sterft een eenzame dood.
Het toen houdt haar nog op de been.
En weer bereidt het avondrood
de toekomst met haar voor, als molensteen.
willemmien
Auteur: lommert | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 03 februari 2004 | ||
Thema's: |