Klein begonnen, oud geëindigd.
Al het spaargeld bij elkaar,
Best wel vies, maar toch proberen.
Nu een gewoonte, niet meer dan normaal.
Sta er niet bij stil.
Stoer begonnen, kuchend geëindigd.
Paar vrienden bij elkaar,
Allemaal bang, maar niet laten blijken.
Nu ’s ochtends een rochel en ’s avonds een kuch.
Het lijkt niet anders te kunnen.
Waarom is het zo veranderd?
Het is toch eigenlijk kinderachtig,
Iets wat kinderen doen!
Waarom ben ik doorgegaan?
Lekker, ja, uit gewoonte, maar als zuurstof
zo een noodzaak.
Ik voel me langzaam sterven,
Maar wil het op het laatst niet bederven,
Het enige overgeblevene uit de kindertijd,
Is hetgeen wat tot kanker lijdt.
Mijn laatste adem blaas ik uit, te samen met mijn eeuwige rook.