Een krekel staart me aan vanuit het hoge gras
dronken badend in het zonlicht zoek ik
in de kamers van mijn ziel naar een leegte
een verlangen, een gemis
Ik probeer te dromen en te ambiëren.
Maar waarom zou ik?
Met de hemel binnen handbereik
en een godvergeten mooie vrouw
die in mijn armen ligt
rest mij niets meer dan te lachen
een glimlach om wat komen gaat…