Niets leefde,
niets groeide
Tot ik van je hield.
De lucht altijd donker,
nooit eens blauw.
Totdat jij in mijn leven kwam,
en mij redde.
Ik was verloren,blind voor alles.
Totdat ik van je hield.
Ik wilde niemand ontmoeten,
ik wilde geen ander.
Tot ik jou ontmoette.
Jij was mij heel dierbaar.
Maar ik had nooit willen dromen,
dat er een moment zou komen,
dat ik van jou zou gaan houden.
nu kan ik in mij m'n leven,
niet meer voorstellen zonder jou.
Ooit droomde ik de ware te vinden,
maar ik had niet verwacht,
dat die droom nog uit zou komen.
Totdat jij mijn ogen opende,
en mij in je armen sloot,SCHAT.
Ik hou zielsveel van jou,
en ik laat je nooit meer gaan,
want dan zou ik een grote puinhoop worden.