de schaduw van de nacht
ligt als een laken over het pad
en dempt onze voetstappen
het is stil
ik hoor haast wat je denkt
slechts flarden
je klinkt verward
gekrenkt
zo zwart
net als dit bos
dat zijn bomen opgezwolgen heeft
zijn takken verweven tot een net
dat je gevangen houd
je nietig maakt
en bestookt met zijn angstaanjagend geklaag
maar wees niet bang om te leven
in het daglicht zie je
de bomen staan met hun takken
verstrengeld in elkaar
niet als een omheining
niet als een onneembare muur
maar als een beschermende haag
het pad is uitgesleten
door een ieder die jou is voorgegaan
in de holte van het pad kun je blindelings wandelen
maar in het schaarse licht
waar het pad onzichtbaar is
moet je met je voeten de contouren volgen
en vertrouwen
maar als alles je benauwd
pak dan mijn hand
en wandelen we samen