T'was u nobel gelaat dat t'mij deed
De ontkenning der bestemming,
De bron van dit oh, menselijk leed.
T'naar u kijken bracht t'geval op gang
Je ogen ontoerijkend, Bang!!
mijn vrouwlijk evenbeeld,
denk jij nog aan mij?
Richt je ogen nogmaals op de mijne
want t'was de spiegel der gedachten die ons ontbrak.
De stilte van het hels geluid
dat hierbij zo verstoken stak
Gedachten tellen wild m'n denken
hoe ik in u komen zal
zo eenzaam vloeit m'n hoop alweer
in't water dat we allen schenken