Ik vraag het me wel eens af,
Ben ik nog steeds als weleer?
Of ben ik toch een ander mens?
Want dat is mijn liefste wens.
Oude wonden doen niet langer zeer.
En over mijn emoties, doe ik niet langer laf.
Maar ben ik wel een ander mens?
Of was het stiekem altijd al daar?
Ik was vroeger een gevangene van mijn pijn,
en daarom kon ik niet anders, dan alleen zijn.
Me altijd bewust van het zogenaamde gevaar.
En diep van binnen brandend een stille wens.
Het was niet eerlijk, had teveel verdriet gehad,
was te vaak in de steek gelaten.
Daar zat ik dan, in mijn veilige fort
mijn gevoelens langzaam verdort.
Begon zelfs mezelf nu te haten.
Was het alleen zijn meer dan zat.
Uit het niets kwam ze in mijn leven.
Als een ster in een heldere nacht,
brak ze door mijn verdediging heen.
Ik voelde me een stukje minder alleen,
maar tegelijk verloor ik mijn eigen macht.
Toen ze me telkens weer aandacht bleef geven.
Zij heeft het mensje diep van binnen vrijgelaten.
Ik zie haar nu niet meer.
Misschien hadden we elkaar niets meer te leren,
of misschien is ze een ander langzaam aan het bekeren.
Ik mis haar, maar toch doet het geen zeer.
Het voelt niet, alsof ik nog een keer ben verlaten.
Wederom vraag ik me af, ben ik een ander mens?
Nee, ik doe nu gewoon wat ik altijd heb gewild.
Het verdriet dat blijft gewoon van mij.
Maar hoe ik er nu mee omga, dat maakt me vrij.
Heb nog veel in te halen voordat mijn honger is gestild.
Ben geen ander mens, maar toch is hij uitgekomen, mijn stille wens....