Tijdens het ochtendgloren,
met een hoofd barstend uit z'n voegen.
Alles wat ik wist is verloren.
Achtergelaten in één der gisterens kroegen.
Een sigaret, die ik rustig rook.
Met mijn bed onder m'n kont.
Een adem riekend als look
en een maag veel te bont.
Vele onnodige rillingen
maak ik met m'n hand.
De kern van m'n hoofd...die brand.
Ogen, rond om rond, vol ringen.
Geen ziekte heeft mij geslagen,
maar wel de kat, de kater.
Als ik gebleven was bij simpel water
had ik nu niets te klagen.
*Pro-Seed*