Rondtrekken in een eindeloze vlakte,
waar de wind het zand bespeeld tot golven.
Een stoffige wolk deponeerd zijn deeltjes willekeurig,
en alles word traag bedolven.
Waar nuances van orange en rood,
alles moeiteloos vloeiend in elkaar overgaat.
Bitterkoude duisternis,
de zon twijfelt lang voor ze langzaam ondergaat.
Overvallen door de stilte,
zie ik verkoelend blauwe silhouetten staan.
De sluier bedekt in illusie,
maakt de betovering niet ongedaan.
Ik zocht de eenzaamheid,
maar vond een bron van vreugde in de weidsheid.
Sporen in de woestijn,
hebben mij tot hier geleid.
In de zanderige bodem,
klinken mijn woorden als een melodieus gebed.
De nacht verdwijnt als de zon rollend door de duinen,
opnieuw de dag in zet.