bulderend verschijnt je wezen,
boven haar kleine tenger lijf,
vereenigd met de aarde,
waar ik haar naam stil schrijf
je torent hoog,
spuwt vuur
en lijkt de duivel
in de zwarte
beklemmende deur
waar elk spoor van macht en angst
gepaard gaat
in een samensmeltende geur
trillend zijn haar ogen,
en ik huil in donker met haar mee
maar jouw woord heeft reeds gesproken,
want jouw handen zijn jouw stem,
en het lijkt je niet te deren,
het bloed dat ik jou breng
want sterven doet zij steeds opnieuw,
elke dag een beetje meer,
tot jij jouw doel bereikte,
en zij haar weerde,
ik, voor de laatste keer ...