Stil lig ik te woelen in mijn bed,
Denkend aan voor mijn tijd,
Door technische snufjes al zoveel mensen gered,
Door al die onmenselijke experimenten al zoveel mensen kwijt.
Helemaal in de waar begrijp ik dan heel even,
De wetenschap, die gaat erop vooruit,
Binnenkort kunnen ze het zelfs meten,
Hoelang hou ik dit leven nog uit?
Maar één ding kunnen ze nog niet meten,
En dat vind ik nu net zo fijn,
Gewoon dat mijn gedachten,
Ook echt van mij zijn..