* Dit is geen gedicht maar een verhaaltje.*
je deed je ogen open
je zag de ''nieuwe'' wereld.
met je kleine hoofdje lag je in het stro.
je moeder likte je zachtjes droog.
je probeerde met die lange benen op te staan
tot 4 keer aan toe viel jij weer om.
je wou de moed even op geven.
maar toen kreeg je een duwtje in je rug,
je moeder gaf je een zetje,
'kop op je moet op staan.'
uit eindelijk na 2 poging stond je op je wankelde beentjes
ze waren voor jou te lang.
ze waren onhandig,
ze waren gewoon te groot,
je wist er totaal niet mee om te gaan.
je dronk bij je moeder wat moedermelk.
en moest even op krachten komen.
de volgende morgen mocht je de ''echte'' wereld gaan bekijken.
samen met je mamma naar buiten.
je liep dicht bij haar bang voor wat er komen gaat.
het liefst kroop je terug bij haar in der buik.
waar het veilig was en lekker warm.
maar eenmaal een beetje gewend buiten.
ging je spelen.
met die langen benen, rende je rondjes om je moeder heen
zo hard als je kan.
je wilde dat mamma mee ging doen,
maar ze maakt zich alleen maar zorgen om je.
ik moest wel lachen om je gestuntel.
tot drie keer aan toe plat op je kont..
toch nog proberen op te krabbelen
en er weer snel vandoor gaan ..
je maakt er een spel van, mamma pesten, en andere paarden om je heen gek laten maken.
je vond het leven steeds leuker worden.
je leerde veel,
je leerde snel,
met drie jaar werd je in gereden.
Alles ging goed maar het ging soms wel eens te snel.
Je was een mooi paardje geworden vol trots, en heel nieuwgierig.
je wilde graag leren en deed graag je best.
Maar heleaas mocht het niet lang duren.
je werd verkocht en kwam bij een nieuwe eigenaar.
ze dachten allemaal dat het oke was.
maar schijnbedrieg.
je kreeg slagen om je oren wist niet meer wat ze bedoelde, en werd in elkaar getrapt als je een geintje uit haalde.
je kreeg weinig eten want volgens haar had je het niet verdiend.
binnen een paar weken was je zwaar vermagerd.
op een dag kon je niet meer
je zag het nut van het leven niet meer
en dacht aan de herinderingen hoe het vroeger was
hoe bang je was toen je voor het eerst de wereld in kwam.
hoe leuk je speelde.
en hoe vaak je op je platte kont viel.
Hoe trots je moeder op je was en hoe je als een mooi trotse hengst door het leven ging.
langzaam aan droomde je weg tot je deur weer open ging.
je kroop in het diepste hoekje van je stal.
Maar dit was je eigenaar niet.
dit was heel iemand anders.
Hij deed je halster om en nam je mee.
je moest een trailer in.
Het rook naar angstige paarden, naar bloed.
wie, wat is dit?
je raakte in paniek.
maar je had weinig vechtlust.
dus liep je maar mee.
Eenmaal aangekomen had het leven voor jou geen zin meer.
en dat zagen de mensen ook.
je werdt op een ochtend afgemaakt, en vroeg je af waarom?
wat had jij fout gedaan?
wat had de mens jou aan kunnen doen?
Je was mooi je was trots..
Je zat nog in een leerfase.
Maar hoe mooi het ook had kunnen zijn.
ben je nu gaan dromen waar een betere wereld is.
waar er meschien vrede is.