Jij past bij mij.
Jij maakt me blij.
Ik heb lang voor je gespaard.
Je bent me echt alles waard.
Met je lieve ogen.
Heb je me nooit bedrogen.
Je bent het allerliefste fjordenpaard.
Met de mooiste staart.
Jij zette mijn leven op zijn kop.
Je vulde alles wat ik mistte op.
Ik haalde dit jaar maar net.
Ik gooide er niet naar met mijn pet.
Jij gaf me de kracht om door te leren.
En me niet om te keren.
Ik moest en zou.....ook van jou.
Dit jaar halen.
En natuurlijk niet valen.
Ik trok me niets van die stomme leraren aan.
Ik moest en zou overgaan.
Al kon ik het soms niet meer aan:
Dan dacht ik: Fjoety vind vast ook dat ik moet overgaan.